donderdag 6 december 2012

Een coole dag

Daar zit ik dan. Achter een computer in me thermobroek op te drogen. Eigenlijk was het vandaag de bedoeling om een groot deel van de rietlanden aan de overkant van de Beulakkerwijde te gaan controleren op bosopslag….maar het liep allemaal toch net eventjes anders!

Vanmorgen was er echter nog geen vuiltje aan de lucht. Goedgemutst ging ik op weg. Er was wel is waar regen voorspeld maar ach ik dacht, ach ik heb een regenkeep bij me, daaronder blijf ik wel droog! Halverwege de Beulakkerwijde begon het echter al flink te waaien en toen ik de Walengracht op voer begon het ook te regenen. Deert niet dacht ik, leg ik gewoon de boot aan om regenkleding aan te trekken en even kaart te lezen zodat ik direct door kon naar de rietlanden die ik moest controleren. Ik voer naar de kanosteiger, meerde de boot af en zette de motor uit. Dit bleek echter de fout van den dag want na het kaartlezen bleek de motor met geen mogelijkheid meer te starten te zijn!

Hopend dat het slechts een tijdelijk euvel zou betreffen ging ik met behulp van de punterboom op weg naar de rietlanden. Door tussen de rietlanden door te punteren ervaar je het gebied op een heel andere manier. het is lekker stil en dus zie je normaal gesproken meer vogels en ander wild. Als het regent is er echter niet veel aan. Bovendien had ik in al mijn wijsheid besloten mijn regenkeep uit te doen omdat deze in de weg zat tijdens de poging de motor te starten, waardoor ik nu in mijn niet heel erg waterdichte jas en broek door de regen moest punteren.

Eenmaal aangekomen bij de rietlanden die gecontroleerd moesten worden bleek het motorprobleem echter van chronische aard. Tijd om een hulplijn in te roepen! Het probleem bleek echter ook telefonisch niet op te lossen en na een overleg met Ronald Messemaker en Rosalie Martens werd besloten dat ik verder moest punteren naar Dwarsgracht waar ik eventueel opgehaald kon worden als het probleem niet ter plekke te verholpen bleek.

Punteren door Dwarsgracht levert heel wat vreemde blikken op van de bewoners. Dit komt natuurlijk door het fijt dat ik ondanks de ervaring die ik op het stuk vanaf de Walengracht tot hier had opgedaan, geen expert ben in het met een punterboom voortbewegen van een boot. Het moet er heel vreemd uitgezien hebben. Een lange Hollander met een rood zwemvest die een prachtige aluminium boot op onhandige wijze voort puntert, terwijl er aan de achterzijde van deze boot toch echt een motor zit!

Na de aankomst op de losplaats bij Dwarsgracht was het wachten op Ronald Messemaker die gelukkig snel arriveerde. Al snel bleek dat ook hij de motor niet aan de praat kreeg. Er werd besloten de boot in de buurt af te meren en hem de volgende dag op te halen. Na het afmeren van de boot kreeg ik een lift van Ronald terug naar de Ronduiten waar ik nu op kan dogen terwijl ik deze blog schrijf.

een natte koude en avontuurlijke dag waar ik vooral twee dingen van geleerd heb: 1) punteren is niet makkelijk! En al helemaal niet in de regen! 2) Zorg altijd goed voor je collega’s want je weet nooit wanneer ze je uit een benarde situatie moeten komen bevrijden!

Bij deze dan ook ongelooflijk veel dank aan Ronald Messemaker voor de geslaagde reddingsactie.

Foto: Regina Brouns

zaterdag 1 december 2012

Extremen aan zee

Sommige mensen gaan de hele wereld over om te genieten van de zee. Ze gaan dan naar de meest exotische interessante oorden met de meest fantastische plant en dier soorten om vervolgens bijna geheel ontkleed met nog 100.000 andere soortgenoten te gaan liggen verbranden in het gloeiend hete zand. Mij lijkt het helemaal niets! Maar andere mensen vinden het eindeloos een grasveld afzoeken naar een plantje van ongeveer 0.5 cm groot dan weer oer saai. Ach iedereen zijn dingetje zullen we dan maar zeggen.

Nee als ik aan het strand ben gaat mijn aandacht meestal uit naar de planten die in rond het strand te vinden zijn. het kustecosysteem is namelijk een bijzonder moeilijke omgeving voor planten. het is vaak erg onbeschut waardoor zon en wind vrij spel hebben. In de zomer is het aan de grond, in de zon geregeld meer dan 50 C˚. waait het, wat het eigenlijk altijd wel doet aan het strand, dan lopen de planten het risico bedolven te worden.  Wie het voortdurende zandstralen en bijna gekookt worden overleeft krijgt te maken met een volgend probleem, water. Aan de kust is er water genoeg, het is alleen allemaal veel te zout en dus onbruikbaar. Vaak zijn planten die vlak aan de zee groeien dan ook afhankelijk van regen voor de aanvoer van zoet water.  De planten die aan de zee groeien hebben dan ook vaak bijzondere aanpassingen om te kunnen overleven in dit extreme milieu.

De Zeeraket (Cakile Maritim) is hiervan een mooi voorbeeld. De plant is enigszins zouttolerant en is net als alle andere raket soorten een snelle groeier zodat de plant niet snel over stoven zal raken. Een echte overlever dus! Verder heeft de plant van een noot een deugd gemaakt!
De zee is namelijk een erg handige manier om je zaden snel over grote aftanden te verspreiden! De zeeraket maakt hiervoor speciale zaadpeulen die door hun kurkachtige wand wel een week kunnen blijven drijven!
Niet alleen de zee maar ook de wind kan voor verspreiding van zaden van de Zeeraket zorgen. Als het bovenste deel van de zaadpeul is afgebroken blijft er een stompje achter. In dit stompje heeft de Zeeraket nog een zaadje verstopt! Als de plant in het najaar indroogt en afsterft kan een deel van de plant afbreken en door de wind worden meegenomen. Op de plaats waar de plant dan onder het zand komt te liggen kan het zaad volgend jaar weer ontkiemen.

Niet allen toeristen maar ook planten rijzen dus door de lucht of over zee om nieuwe stranden te ontdekken!

woensdag 24 oktober 2012

Veluwse mijnen



Opgestuwde zandruggen als de Veluwe associeer je niet direct met mijnbouw. Toch is dit gebied in het verleden van cruciaal belang geweest voor de kolenmijnen in Limburg! De Grove dennen die hier geteeld werden leverden namelijk het hout dat in de mijngangen als ondersteuning werd gebruikt. Er werd speciaal voor dennenhout gekozen omdat dit hout eerst goed kraakt voor het breekt zodat de kompels voldoende tijd hadden om te vluchten voor de mijngang instortte. Na de sluiting van de laatste kolenmijn in 1974 is het belang van de mijnbouw ten einde gekomen. Toch zijn er noch echte mijnbouwers op de Veluwe aanwezig!

Zie hier de Gewone mijnspin (Atypus affinis). De naam van de spin is niet voor niets gekozen. In tegenstelling tot de bekende Kruisspin maakt deze spin geen groot rond web. Het web is meer een buisvormige tunnel die half boven, half onder de grond wordt gebouwd.  Een echte mijngang dus, alleen dan ondersteund met spinsel in plaats van Dennenhout.  

De mijnschacht wordt niet gebruikt voor de winning van bodemschatten, maar voor het vangen van nietsvermoedend langskruipende kleine insecten. De ingang is bedekt met bladeren en mos zodat de Gewone mijnspin goed verborgen kan blijven liggen wachten op een lekker mals hapje.

Oh en dan nog dit. Hoewel de kaken er misschien wat gevaarlijk uit zien, zijn de spinnen niet dodelijk giftig. Een beet is misschien wat pijnlijk maar geen rede om het beestje dood te maken. De spinnen gaan van naturen grote zoogdieren, zoals mensen, uit de weg. Niets om bang voor te zijn dus.

Wil je ook een Gewone mijnspin zien? Dat kan! ze zijn wel erg zeldzaam maar in de herfst gaan de spinnen op zoek naar een partner. Dan trekken ze door de droge zandgronden van Utrecht, Gelderland en Overijssel en steken soms net als dit exemplaar wegen of fietspaden over.  Dus kijk goed uit als je nog een keer over de heide loopt, misschien steekt er wel een echte mijnwerker over!

vrijdag 12 oktober 2012

Verwondert op de Veluwe

Net buiten Arnhem begint Nationaal park Veluwezoom. Het is een afwisselend gebied met veel heuvels bedekt met heidevelden en bossen.  Vandaag ben ik er gaan wandelen en zoals gewoonlijk had ik ook hier mijn fotocamera weer bij me.

Het is inmiddels echt herfst geworden en dat betekend spinnen  en padenstoelen! Lopen door het bos kom ik al snel mijn eerst vondst tegen. Op een kluitje Haarmos zie ik rare vergroeiingen zitten. Bij nadere inspectie blijken het kleine parasitaire paddenstoeleitjes te zijn.
De meeste mensen denken dat paddenstoelen alleen maar dood materiaal verteren. Dit is echter niet waar! Padenstoelen vallen ook levende organisme aan. Het beste voorbeeld hier van is natuurlijk voetschimmel, maar ook in de natuur kom je geregeld parasitaire schimmels tegen. Sommige hebben zijn ronduit moorddadig en vallen verpoppende rupsen aan, andere zijn iets vredelievender en tasten alleen de bladeren van planten aan. Dit exemplaar had kennelijk zin in mos en heeft zich met zijn kleine sporenbolletjes aan de blaadjes van het haarmos genesteld. Later bleek dat het hier waarschijnlijk ging om een lid van de Physarum of Didymium familie. Zonder microscoop is het echter niet uit te maken welke soort het is. maar het blijft een mooie ontdekking!

Een eind verderop kwam ik bij de bosrand op het Rozendaalseveld uit. Dit heidegebied is eigendom van de gemeente Arnhem en rijk aan planten en dieren. Toen ik de hij op leip zag ik gelijk een kleine kudde Reeën wegspringen.  Een mooi gezicht zo in de vroege morgen.

Terug bij de bosrand zag ik in de jonge Dennen aan de rand van de heide veel spinnenwebben hangen. Ik besloot een van wat dichter bij te gaan kijken en dat werd beloond! In een mooi grot rond web hing een grote Viervlekwielwebspin. Deze mooie grote spinnensoort (ongeveer zo groot als een borrelnootje) komt in bijna heel Nederland voor in laag struikgewas, hoog gras en heidevelden op zowel natte als droge gronden. De spin dankt zijn naam aan de vier grote vlekken op zijn achterlijf. De kleur is zeer variabel van rood oranje tot licht groenig geel of bijna wit zoals dit exemplaar. Samen met de Wespspin vind ik dit toch wel een van de mooiste Nederlandse spinnensoorten vooral vanwege de kleur en omdat je ze zo goed kunt bekijken.

Na wat foto’s gemaakt te hebben was het tijd om verder te gaan met de zoektocht. In andere struikjes vond ik nog een aantal Kruisspinnen die zich net als de Viervlekwielwebspin goed lieten bekijken en fotograferen. Dit is zonder twijfel de bekendste spinnensoort van europa en ze is naar mijn mening in het jaar 2010 dan ook terecht uitgeroepen tot spin van het jaar. Voor veel mensen is dit immers de kennismaking met de wereld van de spinnen en in andere talen wordt de Kruisspin ook wel tuinspin genoemd.

Na een aantal mooie foto’s genomen te hebben was het weer tijd om terug te gaan naar huis. Wat kun je toch veel lol beleven in een straal van nog geen 10 kilometer van je huis!

donderdag 11 oktober 2012

Een zomerse controle in september

Maaien is een belangrijke beheermaatregel in veel verschillende gebieden. Door een terrein te maaien voer je voedingsstoffen af. Hierdoor komen er langzaam aan steeds minder voedingsstoffen in het terrein dat je maait. Klinkt niet positief maar is het wel! Een gebied met weinig voedingsstoffen is meestal rijk aan soorten. En grote hoeveelheden soorten is de droom van iedere natuurbeheerder!

Dat maaien moet dus zorgvuldig en op tijd gebeuren. Als vrijwilliger bij Natuurmonumenten ben ik op een dergelijke controle mee geweest. De terreinen die gecontroleerd werden hebben moesten in de zomer gemaaid worden. Door in deze periode te maaien voer je zo veel mogelijk voedingsstoffen af en bereik je dus snel het effect dat je wil hebben.

Het controleren bleek een hele klus te zijn. Veel terreinen zijn immers niet over de weg te bereiken en we moesten dus alles met de boot doen. Bovendien lagen de gebiedjes ver uit elkaar waardoor je vaak veel en aan het varen was voor je was waar je wezen moest. Als we in een gebied kwamen keken we of het oppervlakte dat gemaaid moest worden ook daadwerkelijk gemaaid was. Ook werd gecontroleerd of het maaisel op de juiste plaats was opgestapeld zodat het opgehaald kon worden en of het maaien zorgvuldig was uitgevoerd. Staken er niet nog halve rietstengel boeven de grond uit? En waren ook de opkomende boompje goed afgemaaid?

Over het algemeen bleek het zomer maaien zorgvuldig uitgevoerd. De meeste pachters hadden het juiste oppervlakte gemaaide en het maaisel netjes langs de slootkant gedeponeerd zodat het makkelijk op te halen viel. Sommige kregen een brief met het verzoek nog even naar het oppervlakte te kijken of het maaisel beter aan de slootkant te leggen, maar over het algemeen waren er geen grote problemen.

Een dikke tien voor de pachters in De Wieden dus! En een mooie afsluiting van de zomer in De Wieden.

woensdag 3 oktober 2012

Een multiculturele rivier


Dicht bij Arnhem licht de uiterwaarden Meinerswijk. Vandaag besloot ik hier weer eens een kijkje te nemen. Met mijn camera in de hand vertrok ik uit Velp voor een dagje struinen door de rivier natuur.  

De uiterwaarden van een rivier is bij uitstek geschikt om planten uit vreemde oorden te vinden. op hun tocht door andere landen worden er nog al wat zaden meegenomen die de rivier dan keurig in ons landje deponeert als zij weer eens overstroomd. Ik hoefde dan ook niet lang te wachten voor ik een plant uit een ver land tegen kwam.

Mag ik u voorstellen, Reuzebalsemien. Deze grote plant met zijn roze bloemen en wegspringende zaden is een voorbeeld van een plant die in Nederland erg goed is ingeburgerd.
De plant is oorspronkelijk afkomstig uit Noord India vanwaar hij in het tweede kwart van de 19e eeuw werd ingevoerd in Europa als sierplant. Vanuit de tuinen verwilderde deze plant af en toe maar pas in de loop van de 20e eeuw kreeg ze in Nederland vaste voet aan de grond.

Een eindje verderop was het weer raak! Een Late stekelnoot! Ook deze plant heeft een aardige rijs achter de rug. De plant is afkomstig van de steppen van Zuid Rusland, maar hoe komt een plant vanuit het zuiden van Rusland helemaal hier heen gedobberd? Daar zit toch land tussen? Dat klopt. De plant heeft dan ook wat hulp gehad.
Zoals gebruikelijk is dit weer allemaal de schuld van de Romeinen. Dit nogal ijdele volkje dat in Nederland op een goed moment tot aan de Rijn verovert had, nam niet alleen stromend water en een nieuwe staatsvorm meen naar Nederland, maar ook de laatste mode. Ook toen al was het kleuren van je haar helemaal hip en blond was kennelijk ook toen al in de mode. De Romeinen gebruikte het sap van de plant om hun haar mooi geel blond te verven. Hiervoor moest de plant wel vers zijn en je had dus als modebewuste Romein waar je ook ging wonen een tuintje nodig met een voorraadje Late stekelnoot. Vanuit die tuintjes zijn ze waarschijnlijk verwildert.

Een eindje verderop zag ik nog een familielid van de Reuzelbalsemien, het Oranje springzaad. Hoewel de naam natuurlijk heel nationalistisch aan doet, betreft het ook hier geen inheemse plant! Het Oranje springzaad is namelijk afkomstig uit het noordoosten van Noord Amerika!
Ook hier is het gesleep met planten om hun esthetische waarden weer de oorzaak van het huidige voorkomen van de plant aan de oevers van de Rijn. Deze plant is echter veel minder verspreid over Nederland dan de andere springzaad familieleden. Ze is bijna alleen maar te vinden aan de oevers van grote rivieren en op oude landgoederen in Groningen. Best een zeldzame ontdekking dus!

Na deze mooie ontdekking was het al weer bijna tijd om de terugweg te aanvaarden. Ik denk dat ik snel nog eens terug ga. Langs de rivier is immers altijd wel wat te doen!